Het is woensdagavond 13
april 2011. Het is mijn vrije avond en ik zit gezellig met vrouw en kinderen naar de televisie te
kijken. Opeens klinkt het sms-geluidje van mijn werktelefoon. Ik ga zo wel kijken, als het
belangrijk is, dan bellen ze wel, denk ik bij mezelf. Vrijwel direct hierna nog een sms en nog een.
Nu word ik toch wel nieuwsgierig. Ik pak de telefoon en lees: ‘Alles goed met je?’
‘Waar ben je?’ ‘Ben je aan het werk?’ En meer van dat soort berichtjes. Ik
bel mijn broer, een van de afzenders. Van hem hoor ik het verschrikkelijke bericht. Er is een
politieagent neergeschoten in Baflo, een dorpje in de provincie Groningen.
Een tsunami aan vragen gooi ik over hem heen,
maar hij kan me niets meer vertellen. Ik leg de telefoon neer en vertel mijn vrouw wat er is
gebeurd. Zij kent me en kijkt niet vreemd op als ik direct mijn spullen pak en naar het bureau
vertrek. Maar eerst geef ik haar en de kinderen een stevige knuffel. Onze 6-jarige, de oudste van de
twee, merkt dat er iets bijzonders aan de hand is
Onderweg naar het politiebureau vliegen de vragen door mijn hoofd:
Wie is het? Hoe is het gebeurd? Wie waren erbij? Zoveel vragen. Ik ben zo in gedachten dat ik schrik
dat ik al bij het bureau ben en mij de weg, die ik zojuist gereden heb, niet eens meer kan
herinneren.
In het
politiebureau is het nog rustig. Er komen net twee collega’s het hek binnenrijden. Het zijn de
collega’s van de noodhulp die net uit Baflo komen. In hun gezichten lees ik van alles.
Onmacht, woede en verdriet. Van hen hoor ik het verschrikkelijke nieuws. Collega Dick Haveman is
zojuist tijdens de dienst om het leven gebracht. Zij hebben nog geprobeerd Dick te reanimeren, maar
hun poging mocht niet meer baten. Ze vertellen mij in het kort wat er is gebeurd: de dood van Renske
Hekman, de zoektocht naar de verdachte, het gesprek tussen de meldkamer en Dick, de schotenwisseling
die via de portofoon te horen was en de aanhouding.
Terwijl we staan te praten komt er nog een collega het hek binnen.
Zij is net als ik nog in burgerkleding. Ook zij heeft het nieuws gehoord en besloot eveneens direct
aan het werk te gaan.
Samen staan we buiten
te praten over Dick. Een paar dagen geleden zaten we nog met hem aan de koffietafel. En nu…
nu is Dick er niet meer. Het is allemaal zo onwerkelijk.
Kort hierop komt de bureauchef binnen. Aan haar vragen we of wij
iets kunnen betekenen. Of wij ons om moeten kleden in uniform en of we naar Baflo kunnen. Zij zegt
ons nog even te wachten omdat ze nog niet alles weet. Wij willen echter niet wachten, we zijn
doeners en besluiten om alvast ons uniform aan te trekken. Nog geen vijf minuten erna komt de chef
al weer naar ons toe met het bericht: ‘Ga maar en zie maar wat jullie daar kunnen betekenen.
Dan kunnen de collega’s die er verder bij betrokken waren terug naar het bureau.’
Al snel rijden we richting
het station van Baflo. Onderweg praten we over Dick en over wat we tot nu toe weten. Bij het station
staat het vol met politievoertuigen en ambulances. Van de collega’s ter plaatse horen we waar
het gebeurd is en we lopen in de richting van de plaats delict (pd).
Vanachter een gespannen politielint zie ik het
lichaam van een motoragent op de grond liggen. Dat moet Dick zijn. Ik wil naar hem toe, terwijl ik
weet dat ik toch niets meer kan doen. Er is niemand bij het lichaam. Een soort van boosheid en
onbegrip bekruipt mij. Waarom is er niemand bij hem? Waarom ligt hij daar nog? Waarom gebeurt er
niets?
Deze gevoelens
maken snel weer plaats voor professioneel denken. Natuurlijk moet er onderzoek gedaan worden en mag
je de pd niet op. Hier kan ik niets meer betekenen en ik loop terug naar het station. Onderweg zie
ik een politieauto staan waarvan de ramen stuk zijn. Ook deze plek is afgezet met lint. Het blijkt
dat er op de auto geschoten is.
Bij het station voegen mijn collega en ik ons bij de chef van dienst die ter plaatse
de boel probeert te coördineren. Aan hem vragen we wat we kunnen doen. Mijn collega blijft bij
hem en wordt zijn notulist, zodat alles wat er geregeld en gedaan moet worden direct goed vastgelegd
wordt. Mij wordt gevraagd of ik naar de woning van het eerste slachtoffer, Renske Hekman, wil gaan
en daar de pd wil bewaken, totdat een team van forensische opsporing daar onderzoek heeft gedaan.
Ik stap weer in de auto en
rijd naar de woning van Renske. Onderweg komen mij twee politievoertuigen tegemoet. Het blijken
collega’s van politie Emmen te zijn. Ze vragen mij waar ze zich kunnen melden. Ze zijn direct
na de melding naar Baflo gegaan om de collega’s ter plaatse te helpen. Het geeft mij een goed
gevoel om de betrokkenheid van de collega’s te zien.
Bij het adres van Renske zie ik haar levenloze lichaam in de
woning liggen. Ik pak de linten uit de auto en begin de boel verder af te zetten. Dan gebeurt er een
tijd niks. Momenten dat je na begint te denken. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Waarom dit, waarom
dat, waarom…?
Gedurende de rest van de nacht krijg ik stukje bij beetje van collega’s die langskomen te
horen wat er precies gebeurd is. Een buurtbewoonster voorziet me van koffie, ook zij kan niet
slapen. Uiteindelijk komt de forensische opsporing en ook mijn aflossing. Ik mag naar huis.
Op het bureau teruggekomen
zie ik allemaal onbekende collega’s. Het blijken collega’s uit de regio Rotterdam te
zijn. Ze hebben zich aangeboden om hier in het hoge noorden te gaan werken om de collega’s van
de betrokken bureaus te ontlasten. Fantastisch gewoon. Het geeft een gevoel van één
grote familie.
Als ik
even later thuis ben, vraagt mijn zoontje wat er is gebeurd. Hoe leg ik dit aan een kind van 6 uit?
Maar ik wil het hem zelf vertellen, dus ik doe mijn best. Het is wel moeilijk en mijn uitleg zit vol
emotie. Ook vertel ik hem dat het Dick Haveman is, de man van zijn eigen juf Gradeke. Ik zie het
kereltje denken. Dan zegt hij opeens: ‘Het had papa dus ook kunnen zijn!’ en hij grijpt
me vast. Ja kerel, het had papa ook kunnen zijn.
Ik geef de beide kinderen nog een kus voor ze naar school gaan en
probeer dan zelf nog wat te slapen. Ondanks dat ik al heel lang op ben, kan ik de slaap maar
moeilijk vatten…
Het is woensdagavond 13
april 2011. Het is mijn vrije avond en ik zit gezellig met vrouw en kinderen naar de televisie te
kijken. Opeens klinkt het sms-geluidje van mijn werktelefoon. Ik ga zo wel kijken, als het
belangrijk is, dan bellen ze wel, denk ik bij mezelf. Vrijwel direct hierna nog een sms en nog een.
Nu word ik toch wel nieuwsgierig. Ik pak de telefoon en lees: ‘Alles goed met je?’
‘Waar ben je?’ ‘Ben je aan het werk?’ En meer van dat soort berichtjes. Ik
bel mijn broer, een van de afzenders. Van hem hoor ik het verschrikkelijke bericht. Er is een
politieagent neergeschoten in Baflo, een dorpje in de provincie Groningen.
Een tsunami aan vragen gooi ik over hem heen,
maar hij kan me niets meer vertellen. Ik leg de telefoon neer en vertel mijn vrouw wat er is
gebeurd. Zij kent me en kijkt niet vreemd op als ik direct mijn spullen pak en naar het bureau
vertrek. Maar eerst geef ik haar en de kinderen een stevige knuffel. Onze 6-jarige, de oudste van de
twee, merkt dat er iets bijzonders aan de hand is
Onderweg naar het politiebureau vliegen de vragen door mijn hoofd:
Wie is het? Hoe is het gebeurd? Wie waren erbij? Zoveel vragen. Ik ben zo in gedachten dat ik schrik
dat ik al bij het bureau ben en mij de weg, die ik zojuist gereden heb, niet eens meer kan
herinneren.
In het
politiebureau is het nog rustig. Er komen net twee collega’s het hek binnenrijden. Het zijn de
collega’s van de noodhulp die net uit Baflo komen. In hun gezichten lees ik van alles.
Onmacht, woede en verdriet. Van hen hoor ik het verschrikkelijke nieuws. Collega Dick Haveman is
zojuist tijdens de dienst om het leven gebracht. Zij hebben nog geprobeerd Dick te reanimeren, maar
hun poging mocht niet meer baten. Ze vertellen mij in het kort wat er is gebeurd: de dood van Renske
Hekman, de zoektocht naar de verdachte, het gesprek tussen de meldkamer en Dick, de schotenwisseling
die via de portofoon te horen was en de aanhouding.
Terwijl we staan te praten komt er nog een collega het hek binnen.
Zij is net als ik nog in burgerkleding. Ook zij heeft het nieuws gehoord en besloot eveneens direct
aan het werk te gaan.
Samen staan we buiten
te praten over Dick. Een paar dagen geleden zaten we nog met hem aan de koffietafel. En nu…
nu is Dick er niet meer. Het is allemaal zo onwerkelijk.
Kort hierop komt de bureauchef binnen. Aan haar vragen we of wij
iets kunnen betekenen. Of wij ons om moeten kleden in uniform en of we naar Baflo kunnen. Zij zegt
ons nog even te wachten omdat ze nog niet alles weet. Wij willen echter niet wachten, we zijn
doeners en besluiten om alvast ons uniform aan te trekken. Nog geen vijf minuten erna komt de chef
al weer naar ons toe met het bericht: ‘Ga maar en zie maar wat jullie daar kunnen betekenen.
Dan kunnen de collega’s die er verder bij betrokken waren terug naar het bureau.’
Al snel rijden we richting
het station van Baflo. Onderweg praten we over Dick en over wat we tot nu toe weten. Bij het station
staat het vol met politievoertuigen en ambulances. Van de collega’s ter plaatse horen we waar
het gebeurd is en we lopen in de richting van de plaats delict (pd).
Vanachter een gespannen politielint zie ik het
lichaam van een motoragent op de grond liggen. Dat moet Dick zijn. Ik wil naar hem toe, terwijl ik
weet dat ik toch niets meer kan doen. Er is niemand bij het lichaam. Een soort van boosheid en
onbegrip bekruipt mij. Waarom is er niemand bij hem? Waarom ligt hij daar nog? Waarom gebeurt er
niets?
Deze gevoelens
maken snel weer plaats voor professioneel denken. Natuurlijk moet er onderzoek gedaan worden en mag
je de pd niet op. Hier kan ik niets meer betekenen en ik loop terug naar het station. Onderweg zie
ik een politieauto staan waarvan de ramen stuk zijn. Ook deze plek is afgezet met lint. Het blijkt
dat er op de auto geschoten is.
Bij het station voegen mijn collega en ik ons bij de chef van dienst die ter plaatse
de boel probeert te coördineren. Aan hem vragen we wat we kunnen doen. Mijn collega blijft bij
hem en wordt zijn notulist, zodat alles wat er geregeld en gedaan moet worden direct goed vastgelegd
wordt. Mij wordt gevraagd of ik naar de woning van het eerste slachtoffer, Renske Hekman, wil gaan
en daar de pd wil bewaken, totdat een team van forensische opsporing daar onderzoek heeft gedaan.
Ik stap weer in de auto en
rijd naar de woning van Renske. Onderweg komen mij twee politievoertuigen tegemoet. Het blijken
collega’s van politie Emmen te zijn. Ze vragen mij waar ze zich kunnen melden. Ze zijn direct
na de melding naar Baflo gegaan om de collega’s ter plaatse te helpen. Het geeft mij een goed
gevoel om de betrokkenheid van de collega’s te zien.
Bij het adres van Renske zie ik haar levenloze lichaam in de
woning liggen. Ik pak de linten uit de auto en begin de boel verder af te zetten. Dan gebeurt er een
tijd niks. Momenten dat je na begint te denken. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Waarom dit, waarom
dat, waarom…?
Gedurende de rest van de nacht krijg ik stukje bij beetje van collega’s die langskomen te
horen wat er precies gebeurd is. Een buurtbewoonster voorziet me van koffie, ook zij kan niet
slapen. Uiteindelijk komt de forensische opsporing en ook mijn aflossing. Ik mag naar huis.
Op het bureau teruggekomen
zie ik allemaal onbekende collega’s. Het blijken collega’s uit de regio Rotterdam te
zijn. Ze hebben zich aangeboden om hier in het hoge noorden te gaan werken om de collega’s van
de betrokken bureaus te ontlasten. Fantastisch gewoon. Het geeft een gevoel van één
grote familie.
Als ik
even later thuis ben, vraagt mijn zoontje wat er is gebeurd. Hoe leg ik dit aan een kind van 6 uit?
Maar ik wil het hem zelf vertellen, dus ik doe mijn best. Het is wel moeilijk en mijn uitleg zit vol
emotie. Ook vertel ik hem dat het Dick Haveman is, de man van zijn eigen juf Gradeke. Ik zie het
kereltje denken. Dan zegt hij opeens: ‘Het had papa dus ook kunnen zijn!’ en hij grijpt
me vast. Ja kerel, het had papa ook kunnen zijn.
Ik geef de beide kinderen nog een kus voor ze naar school gaan en
probeer dan zelf nog wat te slapen. Ondanks dat ik al heel lang op ben, kan ik de slaap maar
moeilijk vatten…
Ik heb, echt waar, deze blog net 10 minuten geleden gelezen op mijn facebook, niet wetende dat het
van jouw man afkomstig was. Wat een emotionele blog, hij kan zijn gevoelens inderdaad goed
verwoorden. Respect voor de politie!
Ik heb, echt waar, deze blog net 10 minuten geleden gelezen op mijn facebook, niet wetende dat het
van jouw man afkomstig was. Wat een emotionele blog, hij kan zijn gevoelens inderdaad goed
verwoorden. Respect voor de politie!
Zelf lees ik altijd graag blogs van mensen in hun werk...
Het kan voor zoveel begrip
zorgen!
Soms zijn er situaties waar ik niets van begrijp, dat ik denk: had dat nou niet
anders gekunt.
En dan ineens lees je over hun werk, dingen waar ze tegenaan lopen, dingen die geprobeert
zijn of onmogelijk zijn in het echte leven en krijg je gewoon veel meer begrip.
Vind dat
prachtig!
Zou van veel meer beroepen moeten gebeuren eigenlijk
Zelf lees ik altijd graag blogs van mensen in hun werk...
Het kan voor zoveel begrip
zorgen!
Soms zijn er situaties waar ik niets van begrijp, dat ik denk: had dat nou niet
anders gekunt.
En dan ineens lees je over hun werk, dingen waar ze tegenaan lopen, dingen die geprobeert
zijn of onmogelijk zijn in het echte leven en krijg je gewoon veel meer begrip.
Vind dat
prachtig!
Zou van veel meer beroepen moeten gebeuren eigenlijk
Heel heftig verhaal inderdaad. Je man neemt je mee in wat hij voelde op dat moment de dilemma's waar
hij voor stond. Dat vind ik heftig maar tegelijkertijd ook heel mooi. Het komt dichtbij. En
daardoor kweek je inderdaad meer begrip. Respect voor je man en het werk dat hij en zijn collega's
doen.
Heel heftig verhaal inderdaad. Je man neemt je mee in wat hij voelde op dat moment de dilemma's waar
hij voor stond. Dat vind ik heftig maar tegelijkertijd ook heel mooi. Het komt dichtbij. En
daardoor kweek je inderdaad meer begrip. Respect voor je man en het werk dat hij en zijn collega's
doen.
Ik zag het gisteren voorbij komen en toen dacht ik gelijk aan jou. Maar heb verder niet gelezen
en dus niet doorgehad dat het werkelijk hetzelfde blog was. Ach ja, aandikken kunnen ze goed
hoor, doet alle media graag volgens mij.
Ik zag het gisteren voorbij komen en toen dacht ik gelijk aan jou. Maar heb verder niet gelezen
en dus niet doorgehad dat het werkelijk hetzelfde blog was. Ach ja, aandikken kunnen ze goed
hoor, doet alle media graag volgens mij.