
Grote groepen ouders zullen hun kinderen thuishouden, waarschuwt het landelijk platform peuterspeelzalen (LPP) zaterdag inTrouw.
Als peuters thuis blijven, wordt hen volgens pedagogen niet spelenderwijs bijgebracht hoe ze zich moeten aanpassen aan een andere omgeving en waarom ze soms moeten wachten op hun beurt.
Er gaan ongeveer 120 duizend kinderen naar de peuterspeelzaal, net zo veel als er op de kinderopvang zitten. De afgelopen jaren is al dertig procent van de peuterspeelzalen gesloten, wat neerkomt op zeshonderd tot zevenhonderd zalen.
De wachtlijsten groeien ondertussen. Omdat de opvang steeds duurder wordt, zoeken ouders in peuterspeelzalen een goedkopere oplossing.
Toeslagen
Het kabinet wil nu dat peuterspeelzalen aan dezelfde kwaliteitseisen als de kinderopvang voldoen. Zo moeten de groepen kleiner en moeten er meer groepsleiders komen.
Vanaf 2016 gelden voor peuterspeelzalen ook dezelfde toeslagen als voor de kinderopvang. Dat betekent dat ouders met maar één kostwinner geen vergoeding meer krijgen. De verwachting is dat veel gezinnen hun kinderen dan moeten thuishouden.
De MOgroep stelt dat zo een scherpe tegenstelling wordt gecreëerd tussen tweeverdieners en de rest. Voorzitter Marijke Vos vreest dat kinderen van wie de ouders niet veel te besteden hebben straks tot hun vierde verjaardag thuiszitten.
Zij zouden dan al een achterstand hebben als ze op de basisschool
beginnen. "Daar heeft uiteindelijk de hele samenleving last van. Niet alleen dat kind met die
slechtere start."